Een oude geliefde | Column

De deadline zit er weer op. Het gevoel dat zich van me meester maakt, is eerder leeg dan opgelucht. Waarom voelt alles zo anticlimactisch? Komt het door de vermoeidheid van medestudenten en docenten, die bij elke presentatie verder onderuitgezakt achter hun laptop zaten? Ik verlang naar een feestelijk samenzijn om de vakantie in te luiden, maar wil eigenlijk het liefst mijn bed induiken.

Na het sluiten van de faculteit Bouwkunde ging het doorwerken voorspoedig. Met een paar kleine aanpassingen was mijn studentenkamer in een mum van tijd ‘thuiswerkproof’. Vakken werden afgerond en de band met huisgenoten, dé sociale toevlucht in coronatijd, werd sterker en sterker.

Toen de ontwerpvakken al enige tijd hun intrede hadden gedaan en de deadlinestress geniepig door het tochtende dakraam kwam sijpelen, werd me het gemis van een oude geliefde pas ten volste duidelijk. Steeds vaker drongen gedachtes zich op in mijn hoofd die het studeren onmogelijk maakten. Met gesloten ogen lukte het me om een schamel deel van de euforie te ervaren die normaal gepaard gaat met het lopen door de gangen van het pand aan de Julianalaan nummer 134. Oh Bouwkunde, mag ik alsjeblieft een tweede kans?

BK-City, het faculteitsgebouw van Bouwkunde, doet al jaren iets speciaals. Het is erin geslaagd om als ideale werk- en leeromgeving te dienen voor mensen die bezig zijn met architectuur, stedenbouw of één van de gerelateerde vakdisciplines. Het is natuurlijk van essentieel belang dat deze mensen, die later verantwoordelijk zullen zijn voor de gebouwde omgeving, opgeleid worden in een gebouw dat inspeelt op de menselijke maat en de sociale behoeftes van de gebruiker. BK-City doet dat onder andere door een slimme spreiding van werkplekken.

Door medestudenten werd vaak geklaagd over de helse beklimming van De Rode Trap of men zuchtte als de ateliersessie op Oost moest worden gestaakt voor een begeleiding op West. ‘Echt geen zin om dat hele stuk te moeten gaan lopen zeg.’ Met terugwerkende kracht ervaar ik het lopen juist als een heerlijke bezigheid om te ontspannen en zo nu en dan met een knikje vage bekenden te begroeten. Ontwerpideeën, die soms als ongeleide projectielen door mijn hoofd schieten, krijgen tijdens zo’n wandeling allemaal een plekje. Het leggen van verbanden wordt hierdoor gemakkelijker. De Duitse filosoof Friedrich Nietsche zei ooit zelfs: ‘Alleen gedachten die door wandelen zijn ontstaan, zijn van waarde.’1 Ik ben geneigd hem te geloven.

Voordat het gezoem van de machines in de werkplaats voor onbepaalde tijd wegvaagde, was er altijd leven in BK-City. Na de vakantie lachten ontspannen gezichten je toe, in deadlineperiodes hing er op atelier een penetrante zweetlucht. In het hele gebouw werd misschien wel gewerkt aan duizenden projecten en toch overheerste een gevoel van collectiviteit. ‘We are all humans of BK-City!’ We zitten er allemaal wel eens doorheen, we hebben allemaal wel eens een geniale ingeving en we zijn bijna allemaal wel eens toe aan een goede kop koffie.

 

Hopend op een spoedig weerzien teken ik,

Raf van Oosterhout, Human of BK-City

 

 

Bronnen

1. Nietzsche, Friedrich (2007), Afgodenschemering, vert. Hans Driessen (De Arbeiderspers).

Afbeelding: https://originsofarchitecture.wordpress.com/2012/10/19/peer-review-colloquium-at-the-tu-delft/