De toekomst van de BT ingenieur | De Nieuwe Architect

De architect en Building Technology ingenieur (BT ingenieur) zijn twee nauw verwante experts. Niet alleen zijn zij vakinhoudelijk gericht op de creatie van onze gebouwde leefomgeving, ook werken zij vaak samen aan projecten. Men zou zelfs kunnen zeggen, dat er geen tot zeer weinig verschil is tussen het beroep architect en BT ingenieur. Vooral als men het standpunt inneemt dat civiele of werkbouwkundige ingenieurs een betere technische bouwkennis hebben dan de BT ingenieur. In dit essay zal worden ingegaan op de Nederlandse BT ingenieur en de vraag of deze een gevaar kan vormen voor het beroep architect. 

Ten eerste wordt in dit essay de term BT ingenieur gebruikt ter aanduiding van een persoon met een specifieke specialisatie in de bouwtechniek door een master Building Technology (TU Delft), maar met een grondlegging in de architectuur. De Nederlandse BT ingenieur heeft in de meeste gevallen dezelfde bacheloropleiding gedaan als de architect en heeft dus een BT achtergrond, niet te verwarren met de civiele of werktuigbouwkundige ingenieur die een andere bachelor (en master) hebben gedaan. Voorbeelden van BT ingenieurs zijn duurzaamheidsdeskundigen en constructieve ontwerpers of klimaatsysteemontwerpers (Afdeling BT, TU Delft, 2018). 

Dat de BT ingenieur bestaat in Nederland, als onderscheidende groep, wordt bevestigd door de beschrijving van de afgestudeerden van de master Building Technology op de TU Delft. Deze luidt op de website en mastervoorlichtingspresentatie namelijk als volgt: er is een grote vraag naar afgestudeerden van Building Technology om het gat te vullen tussen de architect en de engineer. (Afdeling BT, TU Delft, 2018 & TU Delft. z.d.) 

Het gat dichten tussen de architect en engineer of de “missing link” is een beschrijving die we ook in het buitenland zien. In het Verenigd Koninkrijk zien we deze bewoording terugkomen bij de Architectural Technologist (AT). Deze wordt gedefinieerd door de Quality Assurance Agency (QAA) als: 

“the gap between concept (pure architecture) and construction (construction management) and in doing so integrate the team” (geciteerd in Armstrong, Comiskey & Pepe, 2013) 

De definitie van de AT door CIAT (Chartered Institute of Architectural Technology) lijkt ook grotendeels overeen te komen met die van BT ingenieur. Beide zijn gespecialiseerd in de technische uitwerkingen van het ontwerpen en de voorschriften. Ze kunnen ook een adviserende of begeleidende rol hebben in het bouwproces. Beide vereisen een universitaire opleiding in het bouwtechnisch architectuur domein, maar college-studenten (vergelijkbaar met HBO) kunnen AT worden mits zij een advanced-level studie hebben gedaan. Tevens mag de AT, net als de BT ingenieur, zich de titel architect niet toe eigenen (CIAT, z.d.-a & TU Delft, 2018). Alhoewel ze enige verschillen hebben, is hun positie in bouwdiscipline vergelijk en zo ook hun invloed op de vakken architect en engineer. 

Ondanks dat tegenwoordig een andere (master)opleiding bij beide beroepen hoort, zijn de architect en BT ingenieur niet altijd twee verschillende disciplines geweest. In de middeleeuwen had men de bouwmeester of bouwheer, die meerdere hedendaagse beroepen vertegenwoordigde waaronder de architect, aannemer en engineer (Heintz, 2019 & Saint A., 2008). Hier had men een samensmelting van deze en meerdere beroepen. 

De splitsing van architect en engineer vindt eerst plaats tussen de 15de en 18de eeuw. Uit het boek Architect and Engineer: a study in sibling rivalry wordt duidelijk dat er al een onderscheid was tussen de essentie van de engineer en de architect in de Renaissance, toch werden deze beide nog uitgevoerd door een persoon, zoals Michelangelo. In 16de , 17de en 18de eeuw werden de beroepen langzaam gescheiden, voornamelijk doordat de beroepen in de bouw voor een groter publiek toegankelijker werden. Hierdoor ontstond meer specialisatie en diversiteit binnen het vakmanschap van de bouw. (Saint A., 2008) 

Volgens Armstrong, Comiskey & Pepe (2013) is de onderscheiding tussen de BT ingenieur en de architect zeer recent. De meest ontwikkelde vorm is herkenbaar in Denemarken in de bachelor Architectural Technology and Construction Management en een vergelijkbaar concept bestaat zelfs (nog) niet in landen zoals Italië en Frankrijk. De Architectural Technologist (AT) in de UK kent zijn beginsel in 1965 en in 2011 is de eerste master ontstaan waar de titel AT wordt toegekend (CIAT, z.d.-b). Tevens zeggen Armstrong et al. (2013) over de AT:

“While obtaining a job in a related field may not be a problem for applicants with work experience and a strong portfolio, it seems clear that AT is not considered as a profession per se, but rather as solely one of the many disciplines that make up the broad curriculum of an architect or engineer.” (pp. 7).

Waaruit duidelijk wordt dat de AT, oftewel Architectural Technologist of vergelijkbare andere disciplines, in deze landen sowieso niet als losse discipline wordt gezien. 

In Nederland lijkt er aan de ene kant geen losse discipline te bestaan aangezien de BT ingenieur en architect beiden dezelfde titel en aanduiding hebben, Ingenieur en MSc: Master of Science (TU Delft., z.d.). Aan de andere kant mogen architecten zich na hun opleiding (en een beroepservaring periode) inschrijven in het architectenregister en zichzelf de titel architect geven. Dit geld niet voor de BT ingenieur (Projectbureau PEP, z.d. & TU Delft., z.d.). (Daarnaast is de BT ingenieur geen onbekend concept binnen de huidige bouwtechnische banenmarkt. Aangezien menig bouwadviesbureau en engineersbureau ’s zoals ABT of ZRi opzoek zijn naar adviseurs in de BT onderwerpen en stagiaires en afstudeerders van de Master Building Technolgy te Bouwkunde zoeken (https://www.abt.eu & ZRi, z.d.).

Voorstanders van de Architectectural Technologist (AT) in het Verenigd Koninkrijk geven het argument, naast dat het huidige gat tussen de architect en engineer wordt gevuld, dat het de kwaliteit van de technische uitvoering van gebouwen verhoogt en het ook invulling geeft aan de vraag van sommige architectuur-studenten naar meer technologische diepgang (Barrett, 2011). Deze argumenten gelden net zo goed voor de Nederlandse BT ingenieur. Tegen de AT of BT ingenieur is nog weinig ingebracht, wel zijn er tekenen dat de AT en BT ingenieur nog niet erkend wordt als op zichzelf staande discipline. Zo werd in 2013 de AT niet erkend als bekwaamde professie door de Amended Building Control Regulations (bouwregulatie UK) tot verontwaardiging van sommige Architectural Technologists ("Opinion piece: Architectural Technologist and certification", 2014 & Maher, 2014).

Naar mijn mening kan de BT ingenieur een gevaar vormen voor het vak architect, omdat ik het vakmanschap van de architect in de combinatie van de techniek en creativiteit vind liggen. Deze gaat verloren zodra er een te grote scheiding in de techniek en creativiteit komt. Zeker als de BT ingenieur uitgroeit tot een eigen discipline en de kans groot wordt dat de architect hoofdzakelijk een focus krijgt op de conceptuele kant van het bouw- en ontwerpproces. De BT ingenieur wordt de missing link tussen de architectuur en engineering genoemd. Deze kloof moet juist overbrugd worden door de architect niet te zien als: de architect: de creatieve ontwerpende kracht, maar: de architect als architectonische ingenieur: ontwerper en ingenieur!

Concluderend is de BT ingenieur een jonge maar al bekende sub-discipline van de architectuur op de Nederlandse markt en universitaire opleidingen. Er bestaan concepten met dezelfde positie in de arbeidsmarkt in o.a. de UK en Denemarken.

Of de BT ingenieur een positieve of negatieve invloed zal zijn op de rol van de architect en zich zal ontwikkelen tot eigen discipline is momenteel nog moeilijk te zeggen. Al voeren de voorstanders van de ontwikkeling van de BT ingenieur of Architectural Technologist op dit moment de boventoon. Persoonlijk denk ik dat deze niche een essentieel stuk, namelijk de techniek, van het beroep de architect wegneemt.